Caféplunderaars

11 februari 2009
Caféplunderaars

“En wanneer ontdekte u dat uw jas weg was?”, vraagt de politieagent. Het is zaterdagavond, ver na middernacht en na een gezellige kroegavond sta ik chagrijnig aangifte te doen. Ik ontnuchter en de kater wacht niet tot morgenochtend. “Toen ik hem wilde pakken om naar huis te gaan”, hoor ik mezelf mistroostig zeggen.

“En in welk tijdsbestek is uw jas verdwenen?”, vraagt de agent op zijn beurt. Tja… Na de nodige consumpties is de plaats- en tijdsbepaling van de vermissing, die in mijn optiek duidelijk te omschrijven is als diefstal, lastig te bepalen. “Ergens tussen toen ik de kroeg binnenkwam rond elf uur en nu.” Ik verplaats me in de rol van de agent. Over de balie ziet hij een vermoeid meisje hangen. Haar adem in dit steriele bureau verraadt dat ze zeker niet de hele avond aan de spa blauw heeft gezeten. De informatie die ze geeft is beperkt, maar duidt inderdaad op diefstal. Ze is de eerste niet. Eerder op de avond verdwenen er al twee merkjassen, een helm en een motorjack.

Kroegpubliek is een makkelijke prooi voor caféplunderaars. Zeker op de plaatsen waar er geen garderobe of portier aanwezig is. De gasten gooien hun jas over een barkruk of kapstok, smijten hem ergens in een hoek en komen bij vertrek pas achter de verdwijning. “Wat zat er in uw jas?” Het meisje slaat haar ogen neer en valt met haar hoofd op de balie. Na enkele seconden tilt ze met zichtbare moeite haar hoofd weer omhoog. “Mijn sleutels”, zegt ze met een diepe zucht.

Door Natalja Elings (De CaféKrant 2009, nr.1)

Overig nieuws