Maarten van Opijnen is advocaat, gespecialiseerd in arbeidsrecht. Als horecaprofessional heb je te maken met personeel en op de werkvloer kom je de meest uiteenlopende situaties tegen, zowel positief als negatief. In deze bijdrage wordt de proeftijd besproken.
In arbeidsovereenkomsten is vaak een proeftijd opgenomen. Voorkom een nare nasmaak! Tijdens de proeftijd kunnen beide partijen (werkgever en werknemer) de arbeidsovereenkomst op ieder moment opzeggen. Om een beroep te doen op de proeftijd dient deze rechtsgeldig te zijn overeengekomen, en daarmee dient de proeftijd aan bepaalde voorschriften te voldoen. Worden die voorschriften niet nageleefd, dan kan de proeftijd nietig zijn, waardoor er vanuit wordt gegaan dat er geen proeftijd is overeengekomen. Geef je als werkgever dan een proeftijdontslag, dan is de kans groot op flinke financiële consequenties.
Voor de duur van de proeftijd geldt het volgende bij een contract voor:
Tot 6 maanden: geen proeftijd
Vanaf 6 maanden tot 2 jaar: maximaal één maand proeftijd
Vanaf 2 jaar of onbepaalde tijd: maximaal 2 maanden proeftijd
Vergeet niet dat een proeftijd schriftelijk moet worden overeengekomen. Een werkgever die met een uitzendkracht werkt, kan weten of de betreffende persoon geschikt is voor de functie. Neemt de werkgever de (voorheen) uitzendkracht in dienst, dan is een proeftijd in beginsel niet meer mogelijk. Een proeftijd is dan wel mogelijk, wanneer van de persoon andere vaardigheden worden gevraagd als tijdens zijn werk als uitzendkracht.
Onlangs las ik een interessante uitspraak van de Kantonrechter van de Rechtbank Den Haag. Een werknemer krijgt een arbeidsovereenkomst aangeboden met een proeftijd van 1 maand. Enkele maanden later (nog voor de aanvang van de arbeidsovereenkomst) valt een grote opdrachtgever van de werkgever weg. De werkgever laat de werknemer weten dat de arbeidsovereenkomst ‘per heden’ komt te beëindigen met een beroep op de proeftijd.
De werknemer vordert schadevergoeding omdat de werkgever misbruik zou hebben gemaakt van het proeftijdbeding, althans niet als goed werkgever zou hebben gehandeld door de arbeidsovereenkomst te beëindigen voordat deze was aangevangen. De kantonrechter overweegt onder meer dat bij het afsluiten van de arbeidsovereenkomst het de werkgever nog niet bekend was dat haar vaste opdrachtgever de lopende opdracht zou terugbrengen. Dit betekende een aanzienlijk verlies in omzet. Op bedrijfseconomische gronden heeft werkgever moeten besluiten om nog voor de datum indiensttreding van de werknemer (en voordat de proeftijd was ingegaan) de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De noodzaak tot inkrimping van het personeelsbestand is immers gebleken nadat de arbeidsovereenkomst is gesloten. Een beroep op de proeftijd voor aanvang van het dienstverband onder deze omstandigheden is geen misbruik van bevoegdheid en niet strijdig met goed werkgeverschap. De vordering tot schadevergoeding van de werknemer is afgewezen.
Meer informatie of advies nodig?